Clara Goessen, de aanloop naar het proces

Hoofdstuk 2: de aanloop

Welke personen hadden uit historisch perspectief een enorme impact op het beeld van de ‘ vroue hexe’?

Pieter Bruegel de Oude (+-1525-1569): het was op aanvraag van Hieronymus Cock (1518-1570)           (winkel Aux quatre vents)die een gerenommeerd uitgever was van gravures in Antwerpen dat Bruegel, wonende in Antwerpen en deel uitmakende van de sint Lucas gilde,  – n.a.v. een reeks heksenprocessen in Duitsland-  een gravure maakte. Deze ets schiep het beeld van de heks die wij kennen. Dit maakte het voor allen eenvoudig en duidelijk hoe een heks eruitzag, en wat men kon verwachten als ze bekende: de bok, de heksenketel, het vliegen, de bezemsteel, de pad, de main de gloire (of dievenkaars,) de zwarte kat etc. Door de gemakkelijke betaalbare verspreiding van deze gravures was er al een zekere vooringenomenheid qua vraagstelling naar de beklaagden toe, wat blijkt uit afgelegde verklaringen.

Jan van Ghelen: familie van drukkers in Antwerpen vanaf 1519. Zij drukten buiten bijbels ook nieuwsbrieven, meestal uit het Duits vertaald. Eén van de weinig bewaarde nieuwsbrieven uit 1589 handelde over ‘ toovenaers en tooveneressen. Deze tekst werd goedgekeurd door Hendrik Siberi van Dungen, kanunnik van de Antwerpse Onze -Lieve – Vrouwe kathedraal, dit om de verhalen een stempel van echtheid te geven.

Franciscus Sonnius (1507-1576), die deel had genomen aan het concilie van Trente, was de eerste bisschop van Antwerpen. Hij waarschuwde dat waarzeggers bij de kerkelijke rechtbank zouden worden aangeklaagd. Onder zijn invloed werd Tanneken van Hamme verbannen.

Johannes Wier (1515-1588) was een Nederlandse arts en een van de eersten die protesteerde tegen heksenvervolgingen. Hij verbleef als inwonend leerling een tijdje bij een Antwerpse humanist. Publiceerde werken (de Praestigiis Daemonum) waarin hij aanklaagde dat martelingen de geloofwaardigheid van bekentenissen in twijfel trekken, en dat heksen waandenkbeelden hadden die hen ontoerekeningsvatbaar maakten.

Martin del Rio (1551-1608), een jezuïet, geboren in Antwerpen in een welgestelde invloedrijke familie. Hij actualiseerde de Heksenhamer met zijn publicatie Disquisitiones Magicae  (onderzoekingen naar magie), waarin hij Wier verdacht maakte een heksenmeester te zijn.  Hij maakte ook een verband tussen ketterij en hekserij. Zijn boek werd gebruikt bij de beruchte heksenprocessen in Salem. Later werd hij door Voltaire bestempeld als ‘le procureur-général de Beelzebuth’

De Violieren: rederijkerskamer die in Antwerpen in 1563 een toneelstuk uit waarin een heks haar toverboek verbrandde. De violieren was ontstaan uit de Sint Lucasgilde, de gilde der Antwerpse schilders. Vraag is of zij invloed hadden op de heksenwerken van Bruegel of omgekeerd?

Albrecht en Isabella (landvoogd van 1596 -1621) We mogen niet uit het oog verliezen dat deze aartshertogen aartsconservatief christelijk waren (hij was ooit kardinaal) en ervan overtuigd waren dat heksen en tovenaars een rol speelden in de verloren slag bij Nieuwpoort.  Maar ook dat zij de dochter was van Filip II, die in een schrijven uit 1572 nog had benadrukt dat men actief op zoek moest gaan naar heksen.  Zij intensifieerden dit later door het aanduiden van raadsheren specifiek belast met het toezicht op processen van hekserij, zodat de vonnissen niet te licht zouden uitvallen.

Jan Bacx (1530-1608) of Baxius, gewezen schepen van Antwerpen, benoemde zichzelf als geoefend heksenvinder en had de goedkeuring van de aartsbisschop Matthias Hovius van Mechelen. Niettegenstaande hij verschillende personen aanbracht, werden zijn adviezen voor strenge straffen niet gevolgd. Misschien daar hij betaald werd door de Geheime raad (adviesorgaan dat belast was met juridisch toezicht en met de wetgevende en administratieve taken in de Nederlanden). Bij de heksenprocessen waar hij de aanbrenger was, heb ik zijn naam vermeldt. Hij was niet enkel in de stad Antwerpen actief, doch ook ver daarbuiten.

In de jaren voorafgaande aan de zaak Clara Goessen waren er nog een aantal processen doch telkens zonder de doodstraf. Hierbij een overzichtslijst:

  • 1541: Yken Vits – straf op bedevaart naar Nicosia -gebrandmerkt op de wang
  • 1576: Tanneken van Hamme – 3 jaar verbannen
  • 1580: Yda Beaumont – verbannen
  • 1584: Averina Yvens uit Southampton –  niet veroordeeld, weduwe Engelse koopman
  • 1585: Margriet Bastyns – genadeverzoek ingewilligd
  • 1587: Janneken Coren- verbanning
  • 1591: Tanneken Vermeulen -verzocht de vierschaar haar naam te zuiveren nadat de buren
  •           haar van hekserij beschuldigden
  • 1592: Jan Portant- toverij, oud 72 – stierf na 2 jaar in de gevangenis – Jan Bacx
  • 1592: Gommaryne de Clerck – voorwaardelijk vrij – Jan Bacx
  • 1593: Bette van Brugge – voorwaardelijk vrij – Jan Bacx
  • 1593: Genuees Jan Gascon –  gegeseld en voor 10 jaar verbannen – Jan Bacx
  • 1596: Agnata Vranx-  gegeseld
  • 1596: Jonatas Best – tooverije en tevens was zijn vrouw gekleed als een man – gegeseld
  • 1600: Elisabeth Willekens – vrijuit- Jan Bacx
  • 1602: Lyncken Backers –  vrijgesproken – Jan Bacx

We mogen ook niet uit het oog verliezen dat tussen 1577 en 1585 Antwerpen bestuurd werd door calvinistische opstandelingen, wat het lagere aantal verklaard alsook de daaropvolgende oorlogstoestand. We kunnen wel  duidelijk vaststellen dat tot het proces van Clara de Antwerpse vierschaar redelijk mild was tegenover dezen die van ‘toverije’ beschuldigd werden. Had dit te maken met de onafhankelijke geest van de Antwerpse schepenen en burgervader tegenover het Spaanse gezag??? Wie waren deze? Maar werden de protagonisten niet beïnvloedt door hun eigen carrièreplanning??