Geld in de Middeleeuwen

Bij mijn volgende blogs ga je regelmatig tegenkomen dat ik  boetes vermeldt die zowel de kerkelijke als de wereldlijke overheden aan hun overtreders aanrekenden. in deze is het wel belangrijk wat je de waarde kent van het geld in de periode van de vijftiende eeuw.

Een pond Vlaams (lb.fl) werd onderverdeeld in twintig shellingen ( s.fl). een shelling was op zijn beurt weer twaalf denieren (d.fl) waard. m.a.w. 1lb.fl. = 20s.fl = 240 d.lf.. Enkele vergelijkingspunten met uit vijftiende eeuwse bronnen : het dagloon van een gemiddelde meester-metselaar lag tussen de 8 en 9s.fl. hun helpers verdienden tussen de 4 en 5 s.fl per dag. eendoorsnee maandloon voor een meester zal niet veel hoger gelegen hebben dan 10lb.fl terwijl een knecht per maand ongeveer de helft verdiende. uiteraard wren er ook nog andere munten in omloop zoals de groot

Vergeet ook niet dat de Nederlanden in deze eeuw een woelige periode doormakten en  hyperinflatie en devaluaties, frequent voorkwamen. Ook dat elke vorst zijn munt hanteerde en dat het met de wisselende krijgskansen der vorstenhuizen, het er niet allemaal gemakkelijker op werd voor de doorsnee mens.

Dit maakt dat men met alles zuinig diende om te springen. het was bijvoorbeeld normaal dat in een testament werd bepaald wat er met de garderobe van de overledene diende te gebeuren. Religieuze broedreschappen en schuttersgilden eisten veelal van hun leden dat bij hun overlijden een van de kledingstukken de vereniging zou toekomen. Kleding werd zelfs aan het onroerende patrimonium gelijkgesteld. Dat maakt dat opkopers in elke stad een zwaar gewicht hadden.